Prostitutiecontrole onvoldoende
In september stelde de ChristenUnie vragen aan het college over de prostitutiecontrole. Vooral omdat dit een instrument is om mensenhandel op te sporen. Inderdaad blijkt, door te weinig samenwerking, de controle op de diverse vormen van prostitutie onvoldoende. De burgemeester pleit inmiddels voor een meer geintegreerde aanpak.
Lees hier de vragen en het antwoord van het college daarop.
Geacht College,
Er zijn steeds meer aanwijzingen dat de invoering van de bordeelvergunning ertoe heeft geleid dat vrouwenhandelaren hun slachtoffers hebben verplaatst van de raamprostitutie naar de escortsector. De escortbranche is buitengewoon mobiel en daardoor vaak ongrijpbaar. Recent onderzoek wijst uit dat de escortbranche in de afgelopen jaren flink is gegroeid, mogelijk zelfs verdubbeld. Ook hier is sprake van misstanden. Onvrijwilligheid, uitbuiting en mensenhandel van vooral Oost-Europese vrouwen, vragen om een aanpak. Volgens diverse hulporganisaties, waaronder Het Scharlaken Koord worden er momenteel grote aantallen Oost-Europese vrouwen van precies achttien jaar naar Nederland gehaald om in de prostitutie te gaan werken, en dan vooral in de escortbranche. Deze vrouwen zijn dus al voor hun achttiende verjaardag geronseld, en zijn lange tijd praktisch en financieel afhankelijk van de bemiddelende instanties/personen. Dit raakt de grens van het criminele circuit.
Navraag bij de korpsexpert Mensenhandel van de regiopolitie Gelderland Midden leert de fractie van de ChristenUnie dat er in Arnhem momenteel “geen prostitutiecontrole plaatsvindt”, terwijl er zich, naast de reguliere seksinrichtingen, diverse escortbureaus binnen de gemeentegrenzen bevinden. Tegelijk stelt de korpsexpert “dat het aanbeveling verdient om door middel van regelmatige en doelgerichte controles met ketenpartners als politie, gemeente en GGD toezicht uit te oefenen op prostitutiebedrijven. Deze controles werken preventief en zijn gericht op het normaliseren en behouden van inzicht in de prostitutiebranche en het vroegtijdig opvangen van mogelijke signalen van mensenhandel. Om verplaatsing van de mensenhandelproblematiek tegen te gaan is het noodzakelijk om ook effectief op te treden in de niet-locatiegebonden sectoren (escortbranche) en het illegale circuit. Deze sectoren zijn moeilijk controleerbaar en kennen een groot risico voor mensenhandel. Voor de niet-locatiegebonden prostitutiesectoren kan de - ten behoeve van bestuurlijk toezicht ontwikkelde - methode van de zogenaamde hotelkamercontrole worden ingezet.”
Ook de nationale rapporteur mensenhandel benadrukt het belang van vormen van frequente prostitutiecontrole.
De ChristenUnie heeft daarom de volgende vragen:
- In de nota Van Rood naar Groen (2000) wordt vermeld dat ook escortbureaus een vergunning moeten hebben. Op welke wijze (criteria) worden deze vergunningen verleend? Maakt toetsing aan de wet BIBOB daar onderdeel van uit?
- Om hoeveel vergunningen gaat het in Arnhem? Klopt het dat dit aantal dus exclusief de vergunningen voor seksinrichtingen is?
- Is het college het met de fractie van de ChristenUnie eens dat het zeer vreemd is dat er geen prostitutiecontrole plaatsvindt, terwijl de korpsexpert Mensenhandel en de nationale rapporteur Mensenhandel dit wel aanbevelen, en het belang daarvan wel degelijk erkennen?
- Welke instrumenten zet het college dan wel in om zicht en controle op de escortbranche in Arnhem te krijgen en te houden?
- Is het college bereid vanwege de toename van vrouwenhandel in de escortbranche extra maatregelen te nemen, waaronder regelmatige en doelgerichte controles, samen met ketenpartners? (prostitutiecontrole of hotelkamercontrole)
Namens de fractie van de ChristenUnie,
Addy Plieger
Fractievoorzitter
Ter beantwoording van deze vragen delen wij u het volgende mee.
1). In de nota Van Rood naar Groen (2000) wordt vermeld dat ook escortbureaus een vergunning moeten hebben. Op welke wijze (criteria) worden deze vergunningen verleend? Maakt toetsing aan de wet BIBOB daar onderdeel van uit?
In hoofdstuk 3.3. van de nota ‘Van Rood naar Groen’ is het vergunningenbeleid ten aanzien van seksinrichtingen én escortbedrijven beschreven. De eisen die aan escortbedrijven worden gesteld (voor de beschrijving van deze eisen wordt verwezen naar bovengenoemd hoofdstuk van de nota ‘Van Rood naar Groen’ zijn identiek aan de eisen voor seksinrichtingen (die pandgebonden zijn), met uitzondering van: inrichtingseisen, sluitingstijden en aanwezigheid van een beheerder in het pand.
In de APV zijn de vergunningseisen terug te vinden in hoofdstuk 3. In artikel 3.3.2. van de APV zijn de weigeringsgronden voor een exploitatievergunning opgenomen.
Toetsing aan de wet BIBOB is conform de “Beleidsregels Wet BIBOB” bij een exploitatievergunning voor een escortbedrijf aan de orde indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm. Deze beleidsregels zijn op 1 februari 2007 in werking getreden en van toepassing op na die datum ingekomen aanvragen voor een exploitatievergunning voor de vestiging van een escortbedrijf, overname van een bestaand escortbedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm. Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid om bestaande bedrijven te toetsen aan de wet BIBOB en de vergunning in te trekken als de uitkomst van die toetsing daar aanleiding toe geeft.
2). Om hoeveel vergunningen gaat het in Arnhem? Klopt het dat dit aantal dus exclusief de vergunningen voor seksinrichtingen is?
Arnhem kent op dit moment drie exploitatievergunningen voor een escortservice. Dit aantal is inderdaad exclusief de exploitatievergunningen voor seksinrichtingen.
3). Is het college het met de fractie van de ChristenUnie eens dat het zeer vreemd is dat er geen prostitutiecontrole plaatsvindt, terwijl de korpsexpert Mensenhandel en de nationale rapporteur Mensenhandel dit wel aanbevelen, en het belang daarvan wel degelijk erkennen?
Het is van belang onderscheid te maken tussen het handhaven van prostitutievergunningen oftewel exploitatievergunningen voor seksinrichtingen en escortbedrijven en het opsporen en vervolgen van mensenhandel. Bij de handhaving van het eerste onderwerp gaat het om een bestuursrechtelijke activiteit, het toezicht, waartoe de gemeente op grond van de APV is aangewezen als bevoegd gezag. De gemeente kan bij afzonderlijk besluit politieambtenaren aanwijzen als toezichthouder. Dit is in Arnhem het geval. Speciaal daartoe aangewezen politieambtenaren controleren de seksinrichtingen in Arnhem. De escortbranche is daarbij niet meegenomen, deze branch wordt overigens wel jaarlijks administratief gescreend. De GGD controleert ook jaarlijks de seksinrichtingen. De opsporing en vervolging van mensenhandel, het gaat in deze om een strafrechtelijk traject, berusten bij politie en justitie – de strafrechtketen. Op dit terrein zou een ketengerichte aanpak en intensivering de komende jaren wenselijk zijn.
Tussen het mensenhandelteam en de afdeling Bijzondere Wetten van de politie blijkt door een misverstand in onvoldoende mate te zijn gedeeld dat handhaving van de exploitatievergunningen voor de seksinrichtingen wel degelijk plaatsvindt.
4). Welke instrumenten zet het college dan wel in om zicht en controle op de escortbranche in Arnhem te krijgen en te houden?
In de APV is opgenomen dat exploitatie van een escortbedrijf (en een seksinrichting) verboden is zonder de benodigde vergunning. Elk jaar dient de exploitant een nieuwe vergunning aan te vragen. Jaarlijks vindt er dientengevolge een administratieve screening plaats van de gegevens die bij de aanvraag overlegd moeten worden. De escortbranche wordt gekenmerkt door niet pandgebonden activiteiten. Dit maakt een effectieve handhaving, met name in het illegale circuit, complex en qua personele inzet zeer intensief. Een multifunctionele aanpak zou daarom op dit terrein wenselijk zijn.
5). Is het college bereid vanwege de toename van vrouwenhandel in de escortbranche extra maatregelen te nemen, waaronder regelmatige en doelgerichte controles, samen met ketenpartners? (prostitutiecontrole of hotelkamercontrole)
Teneinde de mensenhandel te bestrijden willen politie en justitie beter zicht krijgen op vormen van met name illegale prostitutie. Dit geldt zowel voor de illegale seksinrichtingen als de illegale escortbedrijven. Daar waar mogelijk zal het college de daarvoor geboden ketenaanpak actief ondersteunen. Immers, het bestrijden van mensenhandel vereist een multifunctionele aanpak waarbij de handhaving van de exploitatievergunningen voor seksinrichtingen en escortbedrijven een deel van de ketenaanpak kan vormen. Door controle van de legale prostitutiebranche zijn namelijk signalen te verwachten van vormen van illegale prostitutie. Bij deze optimalisatie en intensivering is het wenselijk dat het bestuurlijk toezicht op een meer verfijnde wijze, en met de vereiste waarborgen omkleed, verbonden wordt aan de ketenaanpak van mensenhandel door politie en justitie.
Reacties op 'Prostitutiecontrole onvoldoende'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.